Een bericht van de bond voor belastingbetalers:
Citaat:
Voor u als achterban van de Bond voor Belastingbetalers is er belangrijk nieuws. De minister van Financiën heeft op 23 januari jl. de verantwoordelijkheid voor het box 3-dossier naar zich toe getrokken. In een brief aan de Tweede Kamer meldt Wopke Hoekstra dat het kabinet dit voorjaar het besluit neemt over de afwikkeling van onze rechtszaak over de jaren 2013 tot en met 2016. Hiervoor vraagt de minister advies van juristen en de rekenmeesters van het kabinet. Mede gelet op een recent vonnis van het gerechtshof Den Haag lijkt compensatie voor miljoenen spaarders, beleggers en kleine ondernemers binnen handbereik te komen.
Het vonnis van het gerechtshof Den Haag
Eind december oordeelde het gerechtshof in Den Haag - net als de Hoge Raad in juni 2019 - dat bij een rendement van minder dan 1,2% de huidige box 3-belastingtarieven in strijd zijn met het ‘recht op ongestoord genot van eigendom’, zoals vastgelegd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De rechters stelden vast dat het nominaal gemiddeld behaalde rendement in 2015 slechts 1,03% was. Dat is lager dan de ondergrens van 1,2% van de Hoge Raad. Daarnaast zou volgens dezelfde systematiek het nominaal gemiddeld behaalde rendement in 2016 uitkomen op 0,6 procent. Dat is nog minder dan in 2015 en maakt de financiële schade voor u dus nog groter. Bovendien stelde de rechter vast dat de wetgever compensatie moet bieden.
De vraag naar compensatie
De schending is opnieuw vastgesteld en bevestigd door de hoogste feitenrechter. De enige vraag die nu nog beantwoord dient te worden is wie op welke wijze compensatie verleent. Doet de wetgever dit uit eigen beweging of dient hij er alsnog toe te worden gedwongen? Met de brief van 23 januari lijkt het erop dat de minister van Financiën uit eigen beweging op zoek is naar het beantwoorden van de vraag over compenseren van miljoenen mensen.
De minister van Financiën heeft hierop drie juristen gevraagd om een advies uit te brengen over de gevolgen van het arrest van de Hoge Raad in de collectieve procedure over box 3. Het gaat hierbij primair om de vraag welke verplichtingen deze uitspraak tot gevolg hebben. Betekent het bieden van rechtsherstel dat alle 3 miljoen belastingplichtigen financieel gecompenseerd moeten worden?
Om inzicht te krijgen in de hoogte van de eventuele compensatie heeft de minister van Financiën het Centraal Planbureau (CPB) en De Nederlandsche Bank (DNB) gevraagd onderzoek te doen. Zij moeten vaststellen wat in de jaren 2013 tot en met 2016 het nominaal zonder (al te veel) risico gemiddeld haalbare rendement is geweest.
Ook de Tweede Kamer is geïnteresseerd in het antwoord op deze vraag. De Parlementair advocaat zei hierover in november 2019: ‘Herstel zonder ingrijpen van de wetgever lijkt ons in deze situatie niet goed denkbaar’. Op 13 november 2019 is een motie van de Kamerleden Omtzigt (CDA) en Lodders (VVD) aangenomen. Hierin is besloten om de parlementair advocaat opnieuw advies te laten uitbrengen over de juridische houdbaarheid van box 3 vanaf 1 januari 2017. In afwachting van het eigen onderzoek van de minister ligt de motie nog bij de Tweede Kamer voor een verdere uitwerking.