Gelet op mijn juridische achtergrond ben ik nog even dieper in de materie gedoken.
Ter aanvulling op mijn vorige bericht kan ik het finale oordeel geven.
De informatie uit het studieboek waarnaar obligataire verwees is, zoals ik in mijn vorige bijdrage reeds vermoedde, onjuist.
Het antwoord is te vinden in het rapport "Breder, lager, eenvoudiger? Een evaluatie van de belastingherziening 2001" en wel op de pagina's 75 en 76.
Citaat:
Peildata
In de huidige systematiek van box 3 wordt het forfaitair rendement
berekend over het gemiddelde van de rendementsgrondslag aan het
begin van het kalenderjaar jaar en de rendementsgrondslag aan het einde
van het kalenderjaar. Hierbij is de rendementsgrondslag op 31 december
van het jaar T niet noodzakelijkerwijs gelijk aan de rendementsgrondslag
op 1 januari van het jaar T+1. Dergelijke verschillen kunnen bijvoorbeeld
ontstaan door bijschrijvingen op een bankrekening op 1 januari of een
nieuwe WOZ-waarde. Het «eindsaldo» van de aangifte over het vorige
belastingjaar kan dus in zijn algemeenheid niet dienen als «openings-
saldo» voor de belastingaangifte over het volgende kalenderjaar. Dit
wordt door veel mensen als contra-intuïtief ervaren. Verder geeft deze
systematiek aanleiding tot administratieve lasten voor bijvoorbeeld de
banken die jaarlijks in beginsel de saldi van de twee dagen rond de
jaarwisseling moeten renseigneren. Een afweging van alle voor- en
nadelen voert tot de conclusie dat het uit oogpunt van eenvoud wenselijk
is om ervoor te zorgen dat de rendementsgrondslag aan het begin van het
kalenderjaar en die van het einde van het vorige kalenderjaar aan elkaar
gelijk worden gesteld.
http://www.eerstekamer.nl/id/vhyxhxe6b0y5/document_extern/w30375tk2/f=/w30375tk2.pdfA penny saved is a penny earned.