@obligataire
Citaat:
Richtig maar box 3 geldt voor uiteenlopende vormen van vermogen, dus ook voor winkels, kantoorpanden, aandelen, obligaties, edelmetaal, opties, vakantiebungalows, zeeschepen, films, struisvogeleieren, kunst [cursivering toegevoegd - Empire], etc.etc.; het is nu wat moeilijk voor te stellen maar er zijn tijden geweest dat je overal geld aan kon verdienen en dat werd toen zeer mild belast Datzelfde milde percentage wordt nu als roof beschouwd. Tijden veranderen.
Twee kanttekeningen:
1. In box 3 bestaat de rendementsgrondslag uit de waarde van de bezittingen verminderd met de waarde van de schulden. (art. 5.3 Wet IB 2001, Rendementsgrondslag) Tot de bezittingen behoren niet voorwerpen van kunst en wetenschap, tenzij deze hoofdzakelijk als belegging dienen. (art. 5.8, lid 1, Wet IB 2001, Vrijstelling voorwerpen van kunst en wetenschap)
2. Het probleem is dat een forfaitaire heffing (per definitie) niet gebaseerd is op reëel genoten inkomsten. Op het moment dat het forfaitaire voordeel dat in box 3 in aanmerking wordt genomen aanzienlijk hoger is dan (door grote groepen) kan worden gerealiseerd, ontstaan problemen ten aanzien van de draagkracht en de rechtvaardigheid. De forfaitaire heffing biedt voor de staat voordelen als: verbreding en versterking van de belastinggrondslag, eenvoud, fiscale neutraliteit (spaarder/belegger maakt afweging op zuiver economische en niet op fiscale gronden) en stabiele(re) belastinginkomsten. Overigens bedroeg het reële rendement van de totale bezittingen in box 3 de eerste twee jaren na introductie 5,4% negatief. (Rapport, Kamerstukken II, 2005/2006, 30 375, nrs. 1-2, tabel 1.2.2., blz. 14)
A penny saved is a penny earned.